Wij gebruiken cookies
Van Hall Larenstein gaat zeer zorgvuldig om met haar klanten informatie en zal deze gegevens nimmer aan derden ter beschikking stellen. Lees meer over ons Privacy- en Cookiebeleid.
Centraal in je hele opleiding Biotechnologie staan onderzoeksprojecten uit het werkveld, ondersteund met theorie en practica. Tijdens de eerste twee jaar van je studie maak je kennis met de wereld van de plantenveredeling, farmaceutische industrie en bioprocestechnologie. Zo leg je de basis voor jaar 3 en 4, maar ook voor een werkend bestaan of vervolgmaster. In het derde en vierde jaar krijg je de ruimte om je te specialiseren, door de verdieping of verbreding op te zoeken.
Alle kennis die biotechnologen nodig hebben, passeren in het eerste en tweede jaar de revue. Je leert hoe je een onderzoek gedegen uitvoert. Met de juiste vragen, controles, experimenten, technieken, analyses, conclusies en communicatie. Vaak ben je te vinden in het lab of achter een computer. De kennis en skills, die je daarmee opdoet, helpen om de praktijkprojecten goed op te pakken. Samen met je studiegenoten en docenten ga je bijvoorbeeld werken aan betere gewassen, eiwitten uit bioreactoren of effectieve vaccins.
Deze (en meer) vakken volg je in jaar 1 en 2:
In het derde jaar mag je je eigen pad uitstippelen. Dan kies je een van de drie richtingen: Plantenbiotechnologie, Biomedisch onderzoek of Bioprocestechnologie. Bij Plantenbiotechnologie (de major van de opleiding) specialiseer je je in moleculaire plantenveredeling. Je leert het DNA van planten te doorgronden, hoe ze werken en wat de belangrijkste ziekteverwekkers zijn.
Biomedisch onderzoek doe je samen met studenten Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek. Hier draait het om ziekte en gezondheid. Je verdiept je onder andere in de werking van het immuunsysteem en in de nieuwste moleculairbiologische technieken. Bij Bioprocestechnologie (met studenten Chemische Technologie) werk je grootschaliger. Je vertaalt een proces van lab- naar productieschaal. Voor bijvoorbeeld de farmacie-, voedingsmiddelen- of watertechnologiesector.
Daarnaast volg je een minor van een halfjaar: Bio-informatica of Farmacogenetica.
In dit laatste jaar loop jij twee keer stage: je project- en je afstudeerstage, van elk een halfjaar. Bij beide stages bijt je je zelfstandig vast in de opzet, planning, uitvoering en rapportage van een onderzoek. In je projectstage ben je nog veel aan het oefenen, terwijl je in je afstudeerstage al je kennis en skills naadloos samenbrengt.
Je kunt voor je stages landen bij bijvoorbeeld een universiteit, academisch ziekenhuis, plantenveredelingsbedrijf, waterschap of de voedingsmiddelenindustrie. In binnen- en buitenland.
Jaar | Periode 1 | Periode 2 | Periode 3 | Periode 4 |
---|---|---|---|---|
1 | Introductie in | Innovatieve gewasverbetering | Biofarmaceutica en microbiologie | Multidisciplinaire samenwerking in project |
2 | Bioplastics | Biofarmaceutica en celkweek | Moderne DNA-technologieën | Duurzame eiwitbronnen |
3 | Major | Minor | ||
4 | Projectstage | Afstudeerstage |
In deze minor draait het om gegevens over mensen, dieren en planten. Je leert om computerprogramma’s te schrijven, waarmee je die data kunt analyseren. Zo help jij bij onderzoek naar DNA, erfelijke ziekten, nieuwe medicijnen, betere voeding of eiwitwaarden.
Ieder mens reageert anders op medicijnen. Dat komt deels omdat onze genen op een eigen manier zijn opgebouwd. Bij Farmacogenetica ontdek je welke variaties in genen er zijn, en hoe je die in een ‘model’ stopt. Daarmee voorspel je hoe iemand op een medicijn reageert en kun je vervolgens een behandeling op maat maken.
Heb je je afstudeeropdracht achter de rug, dan zit ook je studie erop. Gefeliciteerd! Want je mag jezelf Bachelor of Science (BSc) ‘Biotechnologie’ noemen. Vanaf nu ligt de innovatieve wereld van biologie en technologie voor je open.